Interculturele Hulpverlening
Interculturele Hulpverlening biedt ambulante hulpverlening aan migranten en vluchtelingen. Vanwege onze expertise zijn wij gespecialiseerd in begeleiding van vluchtelingen met een oorlogsverleden.
Ahmed Ahmadi is Sociaal Pedagogisch Hulpverlener en is zelf als vluchteling vanuit Afghanistan naar Nederland gekomen. Hij spreekt Farsi/Dari, Pashto, Engels en Nederlands. Hij heeft werkervaring met migranten (minderjarigen en gezinnen) vanuit 50 verschillende nationaliteiten. Psycholoog Betty Ahmadi-van den Berg heeft ervaring met zowel de Nederlandse cultuur als Midden-Oosterse culturen en heeft kennis op het gebied van psychische klachten (bijvoorbeeld trauma, depressie en angst). Vanwege haar expertise zijn wij in staat om cliënten met zwaardere problematiek (zoals een oorlogsverleden of een dubbele diagnose) te begeleiden in plaats van door te verwijzen.
Wij werken multidisciplinair: ambulant begeleider en psycholoog werken met elkaar samen en stemmen processen, werkwijze en expertise op elkaar af. Wij werken actief samen met andere betrokken partijen als tweedelijnszorg, huisartsen, scholen etc. We kunnen fungeren als aanspreekpunt in een coördinerende rol bij een complexe casus met meerdere betrokken organisaties. In onze aanpak hebben wij aandacht voor alle leefgebieden en alle vraagstukken waar de cliënt mee worstelt (fysieke gezondheid, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, participatie, dagelijks functioneren en opvoeding).
Wij zijn bekend in de regio en kunnen effectief werken door kennis van o.a. de sociale kaart, plaatselijke verenigingen en regionale ondernemers. Vanuit ons netwerk (dat wij ook actief verder uitbouwen) signaleren wij actief in de regio of er mensen zijn die hulp nodig hebben.
Interculturele Hulpverlening is een kleinschalige organisatie. Hierdoor is er sprake van korte lijnen en geen bureaucratie, zowel richting cliënten als instanties. Wij hebben één vaste persoonlijk begeleider per cliënt.
Er wordt cultuur sensitief gewerkt (o.a. bewust van culturele verschillen, kennis van schaamtecultuur en indirect communiceren), om goed te kunnen aansluiten bij de doelgroep. Participatie wordt echter ook gestimuleerd door zoveel mogelijk Nederlands te praten met cliënten en er worden activiteiten ondernomen die buiten de eigen kring vallen.